Ondersteunende behandeling is alles wat nodig is voor de meeste patiënten. Rust met gemakkelijke toegang tot een toilet of een bedpan is wenselijk. Voor het voorkomen van uitdroging of het behandelen van milde uitdroging kan gebruikt worden gemaakt van orale glucose-elektrolietenoplossingen of bouillon. Zelfs bij braken dient de patiënt slokjes vloeistoffen tot zich te nemen: braken neemt af met het vervangen van het volume vloeistof. Voor patiënten met E. coli O157: H7 infectie kan rehydratie met isotone IV vloeistoffen de ernst van een nierbeschadiging verzachten, mocht zich het haemolytische-uremic syndrome (HUS) ontwikkelen. Kinderen kunnen sneller dehydrateren en zullen een passende oplossing moeten krijgen voor rehydratatie. Koolzuurhoudende dranken en sport dranken beschikken niet over de juiste verhouding van glucose en natrium, dus zijn ze niet geschikt voor kinderen jonger dan 5 jaar. Als het kind borstvoeding krijgt kan dat voortgezet worden. Wanneer het braken langdurig is of als ernstige uitdroging prominent is, is de vervanging van de omvang en elektrolyten noodzakelijk. Wanneer de patiënt vloeistoffen kan verdragen zonder te braken en de eetlust begint terug te keren, kan het eten van voedsel geleidelijk worden hervat. Er is geen evidence dat je profiteert van licht verteerbaar voedsel zoals gelatine, bananen en toast. Sommige patiënten ontwikkelen een tijdelijke lactose-intolerantie.
Loperamide (Imodium®) (4 mg po startdosis gevolgd door 2 mg po voor elke volgende aflevering van diarree (max. 16 mg / dag) is geïndiceerd, indien causale therapie onvoldoende werkt. Loperamide bindt zich aan opiaatreceptoren van de darmmucosa en vertraagt hiermee de darmmotiliteit. De verblijftijd van de darminhoud wordt daardoor verlengd, waardoor intraluminale vocht efficiënter geresorbeerd kan worden, het faecale volume afneemt en de consistentie derhalve toeneemt. Bovendien vermindert loperamide het verlies aan lichaamswater en elektrolyten door een verhoogde absorptie met name in het ileum. Loperamide (Imodium®) dient vermeden te worden, indien verdere remming van de darmmotiliteit vermeden dient te worden (ileus). Dit geldt tevens als de darm juist geledigd dient te worden zoals wenselijk is bij bepaalde vergiftigingen en bij verdenking op bepaalde vormen van gastroenteritis: dysenterie (bloederige diarree + koorts), clostridium d. (persieterende diarree en recent orale antibioticagebruik) of E. coli O157: H7 infectie (grove, bloederige diarree). Loperamide (Imodium®) is tevens gecontra-indiceerd bij kinderen < 2 j
Bij braken zijn ant-emetica geindiceerd. Metoclopramide (Primeran®) 20 mg 3 x dgs rectaal is meestal afdoende. In een klinische setting kan odansetron (Zofran®) 4 mg IV of granisetron (Kytril®) 3 mg IV gebruikt worden
Empirische antibiotica zijn over het algemeen niet aanbevolen, behalve voor bepaalde gevallen van reizigersdiarree of wanneer het vermoeden van Shigella of Campylobacter-infectie hoog is. Antibiotica moet niet worden gegeven tot de resultaten van faecale kweken bekend zijn, met name bij kinderen want zij hebben een hoger percentage van besmetting met E. coli O157: H7 (antibiotica verhogen het risico van haemolytische-uremic syndrome bij patiënten, die besmet zijn met E. coli O157 : H7).
Bij bewezen bacteriële gastro-enteritis zijn antibiotica niet altijd nodig. Zij helpen niet bij Salmonella. Uitzonderingen houden immuno patiënten, pasgeborenen en patiënten met Salmonella bacteriëmie in. Antibiotica kunnen ook ineffectief zijn tegen giftige gastro-enteritis (bijvoorbeeld, S. aureus, B. cereus, C. perfringens). Onzorgvuldig gebruik van antibiotica bevordert het ontstaan van geneesmiddel resistente organismen. Bij bepaalde infecties is wel antibiotica nodig (tabel 1).
Tabel 1 Oral
Antibiotics for Infectious Gastro-enteritis
|
|||
Organism
|
Antibiotic
|
Adult
Dosage
|
Pediatric
Dosage
|
Vibrio
cholerae
|
Ciprofloxacin
|
1 g once
|
NA
|
Doxycycline
|
300 mg eenmalig
|
6 mg/kg eenmalig
|
|
TMP‑SMX
|
1 DS tablet 2 x dgs 3 dgn
|
4–6 mg‡/kg 2 x dgs 5 dgn
|
|
Clostridium
difficile
|
Metronidazole
|
500 mg 3 x dgs 10 dgn
|
7.5 mg/kg 4 x dgs 10 dgn
|
Vancomycin
|
250 mg 4 x dgs 10 dgn
|
10 mg/kg 4 x dgs 10 dgn
|
|
Shigella
|
Ciprofloxacin
|
500 mg po 2 x dgs 5 dgn
|
NA
|
TMP‑SMX
|
1 DS tablet 2 x dgs
|
4–6 mg‡/kg 2 x dgs 5 dgn
|
|
Giardia
lamblia
|
Metronidazole
|
250 mg 3 x dgs 5 dgn
|
5 mg/kg 3 x dgs 5 dgn
|
Nitazoxanide
|
500 mg 2 x dgs 3 dgn
|
1–3 yr: 100 mg 2 x dgs 3 dgn
4–11 yr: 200 mg 2 x dgs 3 dgn ≥ 12 yr: 500 mg 2 x dgs 3 dgn |
|
Entamoeba
histolytica
|
Metronidazole
|
750 mg 3 x dgs 10 dgn
|
12–16 mg/kg 3 x dgs 10 dgn
|
Campylobacter
jejuni
|
Ciprofloxacin
|
500 mg 2 x dgs 5 dgn
|
NA
|
Azithromycin
|
500 mg 1 x dgs or 3 dgn
|
10 mg/kg 1 x dgs 3 dgn
|
Preventie
Een nieuwe orale pentavalent vaccin voor het rotavirus is beschikbaar en is veilig en effectief tegen de meerderheid van de stammen die verantwoordelijk zijn voor ziekte. Dit vaccin is nu onderdeel van het aanbevolen vaccinatieschema voor zuigelingen en wordt gegeven op 2, 4 en 6 maanden van de leeftijd (schema is echter landafhankelijk!).
Comments